De nacht ligt mij nog onontsloten.
Het daglicht keert reeds. Als ontheemd,
van beide werelden vervreemd,
doortast ik blinde schemeringen
naar dood's verborgen kronkelingen
waarlangs jij bent gegaan.
Waarlangs ik tot jou kan geraken -
één, die met ademloosheid wacht
tot wij in stille overdracht
van liefde's eeuwigheid getogen
weer spiegelen in elkanders ogen
gelijk de eerste nacht.