Het huis waarin ik wakker werd,
en werkte, keer op keer
Wordt eindelijk bouwvallig
Dient mij tot woon niet meer

Gerust kan ik 't verlaten
Dankbaar voor wat 't mij bood,
Bereid tot nieuw ontwaken
Al noemt men dit de dood.

Als de verhuizers komen
Wil ik vertrouwend gaan
Langs onbekende wegen
Naar 'n ander bestaan.

Het overkomt ons allen
Elk krijgt zijn tijd, zijn beurt
Wat opgaat moet vervallen
Waarom dan toch getreurd:

De kern gaat niet verloren
Reist zonder boot of brug
En die tezamen horen,
Vinden elkaar terug.