Als wij de laatste reis gaan maken
naar het verre land, naar d'overzij
Heer, wees ons dan een steun, een baken.
Ga met ons mee, sta ons ter zij.
Al is de weg dan lang en donker.
Durven we dan de reis slecht aan.
Als Gij meegaat, naar de andere zijde
Kunnen we rustig verder gaan.
Al woedt de storm dan fel en hevig
Maakt 't donkere water ons zo bang.
Als Gij ons helpt om er te komen
Dan is de brug ons niet te lang.
Dan gaan we rustig met U mee.
Al brult de wind, al bruist de zee.
Want Gij alleen kunt voor ons zorgen.
En in Uw hoede zijn we welgeborgen.